CE staat voor “Conformité Européenne”. Door de CE-markering aan te brengen op een product, geeft de fabrikant aan dat het product zou moeten voldoen aan de eisen uit de van toepassing zijnde Europese productregelgeving. Hierbij gaat het dan om één of meerdere Europese productrichtlijnen en/of verordeningen die (wettelijke) eisen stellen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu.
Door een Europees raamwerk met eisen wordt handel niet belemmerd door nationale wetgeving. Deze eisen zijn vastgelegd in ongeveer 30 product-specifieke Europese productrichtlijnen en verordeningen. Voorbeelden hiervan zijn de Machinerichtlijn, de EMC-richtlijn en de richtlijn drukapparatuur. Om vrije handel mogelijk te maken binnen de Europese Economische Ruimte (EER), mogen nationale overheden geen aanvullende of lichtere eisen stellen. Soms valt een product onder meerdere productrichtlijnen. In dat geval wordt het product maar van één CE-markering voorzien. Deze mag pas worden aangebracht wanneer het product aan alle toepasselijke richtlijnen voldoet. Voldoen producten niet aan de Europese eisen dan is CE-markering niet toegestaan en mogen de producten niet in Europa worden verhandeld.
Het doel van CE-markering is het bevorderen van vrije goederenhandel tussen EU lidstaten en de harmonisatie van de wetgeving van EU-landen voor productveiligheid en- gezondheid. Een product met CE-markering heeft toegang tot de Europese markt. De CE-markering – herkenbaar aan de letters C en E – moet op het product staan of op een daarop aanwezig gegevensplaatje.
De CE-markering moet door de fabrikant of importeur worden aangebracht op het product dat men in de handel wil brengen. Hiermee ‘verklaart’ de fabrikant of importeur dat het product aan de eisen voldoet. Producten waarvoor een Europese productrichtlijn bestaat, mogen pas verhandeld worden wanneer deze in overeenstemming zijn met de betreffende richtlijn(en). Het op de markt brengen van het product is daarmee alleen toegestaan als met een conformiteitsbeoordeling is vastgesteld dat aan de richtlijn wordt voldaan. Afhankelijk van welke richtlijnen er op het product van toepassing zijn, kunnen er verschillende conformiteitsbeoordelingsprocedures van toepassing zijn. Meestal voert de fabrikant deze beoordeling zelf uit onder eigen verantwoordelijkheid, maar soms is het vereist om een product eerst te laten beoordelen door een aangemelde instantie zoals Notified Body. Dan hebben we het bijvoorbeeld over ‘typegoedkeuring’. Het is de verantwoordelijkheid van de fabrikant (of importeur) om vast te stellen of een dergelijke keuring noodzakelijk is. De fabrikant of importeur verklaart vervolgens met een EU-verklaring van overeenstemming dat het product aan alle van toepassing zijnde Europese productrichtlijnen en/of verordeningen voldoet en kan de CE-markering aanbrengen.
Bij het importeren van een product van buiten de EER moet de importeur nagaan of de fabrikant alle noodzakelijke stappen voor CE-markering heeft genomen, en of de fabrikant op aanvraag de vereiste documentatie kan leveren. Verhandelt een importeur of distributeur een product onder eigen naam of handelsmerk, dan neemt hij daarbij feitelijk de verantwoordelijkheden van de fabrikant over. De importeur of distributeur moet dan voldoende informatie over het ontwerp en de fabricage van het product hebben.
Bij het exporteren van een product buiten de EER, moet de fabrikant bepalen welke productwetgeving van toepassing is op het product, in het land waar het product in de handel wordt gebracht. Het product mag dan nog steeds (indien het in overeenstemming is met de van toepassing zijnde productrichtlijnen en verordeningen) een CE-markering hebben, maar moet mogelijk ook voorzien worden van andere markeringen. Hierbij kan gedacht worden aan UKCA, CCC, UL enz. Bij internationale handel is het daarom belangrijk om je altijd te verdiepen in de wettelijke eisen die van toepassing kunnen zijn op het product dat je wilt verhandelen.
Het toezicht en de handhaving van de Europese productregelgeving wordt op nationaal niveau geregeld. De lidstaten zijn wettelijk verplicht om ‘markttoezichtautoriteiten’ aan te wijzen en van de noodzakelijke middelen en bevoegdheden te voorzien. Hoe de lidstaten dit organiseren is de verantwoordelijkheid van de lidstaten zelf. In Nederland is de toezichthoudende rol voor de diverse productgroepen verdeeld over onderstaande markttoezichtautoriteiten:
Deze autoriteit houdt toezicht op 5 richtlijnen;
Houdt toezicht op 4 richtlijnen;
Houdt toezicht op 3 richtlijnen;
Houdt toezicht op 6 richtlijnen;
Houdt toezicht op 7 richtlijnen en 1 verordening;
Wanneer markttoezichtautoriteiten non-conforme producten aantreffen, zullen er, toepasbaar aan de situatie, maatregelen worden genomen. Dit kan het van de markt halen van producten zijn of het laten initiëren van terugroepacties. In zulke gevallen wordt deze informatie met alle markttoezichthouders binnen Europa gedeeld via een ‘Safet gate’. Hier kun je alle meldingen terugvinden gerelateerd aan geconstateerde gevaarlijke producten.